Indruk

Verpleegkundige Martine en ik ontmoeten Ernst in een revalidatiecentrum. Hij brak zijn heup toen al bekend was dat hij niet meer zou kunnen genezen van longkanker. Wel is hij geopereerd en hij wil graag bij ons revalideren: ‘Dan kan ik bij jullie nog buiten wandelen met m’n zus’.
We praten verder; het is altijd fijn de stap naar ons hospice klein te maken door vast kennis te maken. Bij de vraag of Ernst alleen woont vertelt hij dat hij samenwoont met 2 vrienden en dat hij schizofreen is. Gek eigenlijk, dat ‘Ik ben schizofreen’. Ernst is ongetwijfeld veel meer dan dat.  In ieder geval heeft hij doorzettingsvermogen, om te willen wandelen in de duinen met zijn zus in de tijd dat hij bij ons zal verblijven in het hospice. Hij heeft nog een grote wens: de band met zijn dochter herstellen. Daar waar hij ooit niet wist dat ze bestond, zijn ze alweer jaren uit elkaars leven verdwenen. De volgende dag is Ernst welkom bij ons. 

Na twee dagen voelt hij zich helemaal thuis, komt met de rolstoel naar de woonkamer voor koffie, de lunch en een praatje. Hij houdt van geschiedenis en vertelt graag. Op dag 3 belt hij zijn dochter die niet opneemt, op dag 4 belt hij haar weer. Het mag niet baten. We zien het vaker: verscheurde relaties binnen families. Tussen ouders en kinderen, tussen de kinderen onderling of visite die niet meer welkom is. Een heel leven gaat immers vooraf, voor de komst van een gast naar een hospice. 

Ernst geeft niet op en stuurt zijn dochter een kaart. Als we samen aan de koffie zitten vraag ik Ernst of er al contact is geweest. Hij vertelt dat zijn dochter heeft gebeld. ‘Alles is uitgepraat, het is weer goed tussen ons, ze komt gauw langs’. In één zin verandert het droevig verhaal uit zijn verleden in een happy end. Het blijft stil, al popel ik om hem het hemd van ‘t lijf te vragen; ik wacht op een vervolg van het verhaal. Het komt niet, die ene zin was genoeg, hij is zichtbaar gelukkig. Die ene intense wens is volbracht. Ernst verbreekt de stilte door mij te vragen of ik creatief ben. Na mijn pottenbakkersverhaal vertelt Ernst dat hij gedichten schrijft en draagt voor:

Wrakhout
Een gevangen van de vrijheid, zo voel ik mij,
Alleen angst geen blijheid
Onder water voel ik me vrij
Niet te hoeven bewegen, de stroom neemt mij mee
M’n ogen dicht niets te vrezen, onder de golven heel gedwee
De kist heeft mij niet nodig
Ik ben overbodig.

De verpleegkundige en ik vallen stil, het is een gedicht uit 1997. Dankzij vrijwilligerswerk is hij zich nuttig en verre van overbodig gaan voelen, het leven heeft hem geheeld. Zijn uitdagingen zijn overwonnen en relaties zijn hersteld. Ernst heeft rust en voelt zich thuis.

De dagen erna gaat Ernst hard achteruit, is onrustig, van de wereld en in de wereld. Met veel moeite vindt hij kalmte tijdens deze nieuwe tocht en overlijdt. In de week dat we Ernst mochten leren kennen laat hij een bijzonder indruk achter. Een die ik niet zal vergeten.

Els Rosenmöller,
coördinator Hospice Egmond
31 mei 2024

H0sp1c3Indruk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *